Dagelijks woord


DagelijksWoord.nl

Agenda

29-12-2025 10:00 - 11:30
31-12-2025
01-01-2026
03-01-2026 09.00 - 12:00
04-01-2026

Rondleiding

De toren
De klokken
Wetsbord en uurwerk
Regerings- of herenbanken
Liturgisch centrum
Kansel of preekstoel
Koorhek
Het orgel
Consistorie of kerkenraadskamer

De toren
De toren, die kort na 1526 gebouwd werd, is in de verre omtrek zichtbaar.
Zij neemt ten opzichte van de kerk een bijzondere plaats in, omdat zij niet middenvoor de kerk staat maar grotendeels voor de noordbeuk. De afmeting van deze toren is 6.68 bij 6.60 meter en de muren zijn 14.96 meter hoog. De spits is 21.65 meter met als dakbedekking Engelse Wales Leien, toegepast in de zogenaamde maasdekking. Op de top staat een fraaie smeedijzeren windvaan met een haan.
In 1966 werd met de restauratie van de toren begonnen, waarbij de in 1860 aangebrachte sombere pleisterlaag volledig werd verwijderd. Op 15 november van dat jaar haalde een zware storm de stalen steiger rondom de in restauratie verkerende spits om en daarmee werd het geraamte van de spits meegetrokken. Het gevolg was dat de gehele houten spits moest worden vernieuwd.
De traceringen van de zogenaamde blindvensters aan de noord- en oostzijde werden opnieuw in de muren aangebracht. Op dinsdag 22 augustus 1967 werd een nieuwe vijftien kilogram zware haan door de toenmalige secretaris van de kerkvoogdij, de Heer A. Gijsenbergh, op de spits geplaatst.

Op de spits zijn 3 uurwerken geplaatst. Er waren oorspronkelijk 2 klokken op de toren, maar door uitbreiding van Zevenhuizen heeft men tijdens de restauratie van de kerk een derde klok op de toren geplaatst.

 

De benedenruimte van de toren is een portaal, de entree van de kerk. Hier bevinden zich een paar bijzondere stenen en voorwerpen:

Allereerst een kleine steen waarop staat:
“Gerestaureerd 1966-1971”, herinnerend aan de grote restauratie van de kerk
Aan de rechterzijde zijn drie historische stenen bevestigd:
– een gedenksteen, ter gelegenheid van de eerste steen die op 21 juni 1825 gelegd werd wegens de bouw van een kerkenraadskamer naast de toren.
– Een gedenksteen van de eerste steen gelegd op 21 juni 1867 voor de nieuwe pastorie. Deze stond destijds aan de overzijde van de Dorpsstraat en ongeveer 50 meter zuidelijk.
– Een grote steen van de diaconie armenhuizen met namen en wapens, met de datum 6 mei 1686. De huizen stonden aan de Lange Zijde en werden in1971 verkocht aan de gemeente Zevenhuizen in verband met uitbreidingsplannen. De oude steen overgebracht naar de toren.
Boven de kerkdeur is een nis, waarin een oude Bijbel staat en daarboven heeft de oude torenhaan een plaats gekregen.
Verder staan er twee prachtige oude eiken kisten in deze ruimte.

 

De klokken
In de toren hangen twee klokken, een grote en een kleine. Op de grote klok staat aan de ene zijde een wapen met inscriptie, die aannemelijk maakt, dat deze klok is geschonken door Hendrik Duijst van Voorhout, Heer van Zevenhuizen, en dat hij door J. Onderogge in 1709 werd gegoten. Aan de andere zijde zijn drie wapens en wel van Cornelis van der Houck, Claes Pieterszoon de Rij en Michiel Bontenbal. Laatstgenoemde was schout en secretaris van Zevenhuizen. Op de kleine klok bevindt zich de inscriptie: A.H. van Bergen 19 Heiligerlee 60.
De klokken luiden elke zondagochtend om 09.25 en 09.55 uur en ’s avonds om 18.25 en 18.55 uur vijf minuten om de gemeente op te roepen voor de kerkdienst.
Bij huwelijken wordt een dubbele klok geluid, de zogenaamde feestklok. Bij een uitvaart klinkt de rouwklok, dat is een enkele klok.

Wetsbord en uurwerk
Boven de ingang, tegen de torenmuur werd tussen de jaren 1725 en 1750 een wetsbord met ”de
tien geboden” in Lodewijk XV-stijl aangebracht, met op het ene bord vier en op het andere zes geboden, alsmede de samenvatting van de wet uit het evangelie naar Mattheüs. Het wetsbord werd in 1994 gerestaureerd.

Daarboven is een wijzerplaat aangebracht, waarop men vanuit de kerk kan zien hoe laat het is. Het uurwerk werd in 1878 geschonken door het echtpaar Ripping-Boer ter gelegenheid van hun 12,5 jarige huwelijksjubileum.
Opvallend aan dit uurwerk is dat het cijfer 4 is geschreven als IIII in plaats van IV. Er zijn verschillende verklaringen voor waarom IIII boven IV verkozen werd op klokken. Een logische verklaring lijkt dat er dan een even aantal tekens op de klok wordt gebruikt: 20 I’s, 4 V’s, en 4 X’en. Dit was veel goedkoper te smelten met een mal dan wanneer er IV werd gebruikt: 17 I’s, 5 V’s, 4 X’en. Een andere reden kan zijn dat de IV ondersteboven (zoals op een klok gebruikelijk is) sterk lijkt op VI (6), daarom koos men voor de duidelijkheid voor IIII. Het uurwerk heeft lange tijd stilgestaan. Lang lukte het niemand om het weer te laten lopen. De klok werd uiteindelijk toch gemaakt en draait weer zijn uurtjes.

Regerings- of herenbanken
In deze kerk werden na de herbouw drie zogenaamde regerings- of herenbanken geplaatst. “Drie eiken bankstellen met luifel”, elk van twee rijen met vijf zitplaatsen. Alle drie zijn nog in de kerk aanwezig. De eerste heette de “regeringsbank”, later “raadsledenbank” genoemd, en had een rij zitplaatsen voor het gemeentebestuur en een rij voor de ambachtsbewaarders.
De tweede heette de “polderbank”, waar een rij zitplaatsen was voor het bestuur van de Tweemanspolder en een rij voor die van de Eendragtspolder. De Zuidplaspolder bestond toen nog niet. Het derde bankstel stond omschreven als de “Ambachtsherenbank” en was achter het koorhek geplaatst. Dit was de zitplaats voor de ambachtsheer van Zevenhuizen en zijn familie. Over die bank is in 1867 een geschil gerezen met de toenmalige ambachtsheer, die te ’s-Gravenhage woonde.
Hij had het eigendomsrecht van die bank en had de kerkvoogdij de vrijheid gegeven om de zitplaatsen te verhuren. Maar de kerkvoogden besloten in hun vergadering van 28 september 1867 dat “van die dag af niemand eigenaar of huurder was van enige zitplaats, wie dan ook, tenzij hij inwoner van de gemeente was”. De ambachtsheer woonde niet in Zevenhuizen en was daardoor zijn eigendomsrecht kwijt. Hij reageerde met een felle brief, maar het kwam niet tot een procedure.

De genoemde herenbanken hebben een overluiving met fraai houtsnijwerk. In sommige andere kerken zijn daarop een of meerdere wapens met versiering aangebracht. Of dat hier ook zo geweest is, is onbekend. In het boekje van de dorpsbeschrijver, die in 1796 deze kerk beschreef, komt de volgende zin voor: “De gestoelten der Regering waren voor onze gezegende revolutie zeer aanzienlijk en van bruin hout, doch hebben nu, dat te prijzen is, al hunne aanzienlijkheid verloren en worden verhuurd”. In die banken waren enkele houders voor de kaarsenstandaards aangebracht, en sinds de restauratie zijn er weer enkele koperen houders op iedere bank aanwezig.
De ambachtsherenbank werd na de restauratie verplaatst en staat niet meer achter het koorhek.

Liturgisch centrum
Het liturgisch centrum is het gebied waar alle kerkelijke rituelen, zoals doop en inzegening, plaatsvinden. Dit is gelegen in het midden van de kerk tegen de zuidzijde. Alle zitplaatsen zijn zo opgesteld dat het liturgisch centrum voor iedereen goed zichtbaar is.

Het liturgisch centrum bestaat uit:
– De preekstoel of kansel
– Het doophek
– Een lessenaar en oude Bijbel
– De tafel met paaskaars
– Het doopvont
– Een knielbank
– 2 houten borden waar de gezongen liederen op worden vermeld
– Collectezakstandaard

Het zogenaamde doophek omgeeft de “tuin”, waar vroeger tijdens de kerkdienst de ouderlingen en diakenen zaten. Nu zit de kerkenraad in de banken links van de preekstoel.
Voor de restauratie was het hek dicht. Op het gedeelte voor de preekstoel is een koperen lessenaar geplaatst. Dit was vroeger de plaats van de voorlezer, wat tot het begin van vorige eeuw in gebruik geweest. Nu worden daar de mededelingen voor de kerkdienst gedaan, en soms ook nog Bijbellezingen tijdens de kerkdiensten.

De paaskaars wordt tijdens iedere kerkdienst aangestoken, als teken dat Gods licht schijnt in de wereld. Ieder jaar wordt met Pasen een nieuwe kaars neergezet.

Het doopvont wordt gebruikt om water uit te scheppen tijdens de doop. Het doopvont is ten tijde van de restauratie geschonken door de familie Kuysten.

De knielbank wordt gebruikt voor inzegening. Bijvoorbeeld bij een huwelijk of een belijdenis en als iemand lid wordt van de kerkenraad, knielt die persoon op de knielbank en wordt zo gezegend.

De collectezakstandaard wordt gebruikt om de collectezakken in te hangen.

De knielbank en de collectezakstandaard, alle met houtsnijwerk wat overeenkomst met dat van de antieke preekstoel, zijn na de restauratie geschonken door een gemeentelid, voormalig koster en timmerman Frank Paul, die deze zelf gemaakt heeft. Later heeft hij ook de twee borden voor de liederen gemaakt.

Kansel of preekstoel
Pas in de vijftiende eeuw werd de preekstoel in de meeste kerken een vast onderdeel en de plaats was bij voorkeur aan de zuidzijde van het schip, waar hij ook na de reformatie in vele gevallen is blijven staan of hangen. Dat is ook in deze kerk het geval.

De vroeg zeventiende-eeuwse kansel heeft zeer fraai snijwerk. De ontwerper/kunstenaar legde in die tijd vaak symboliek in zijn werk. Zijn inspiratiebron is gissen, maar er waren ook voorbeeldboeken met prenten en toelichtingen. Deze kansel is zeshoekig om ons te herinneren aan de kruisiging op de zesde dag en het zesde uur. De trap heeft acht treden en symboliseert de zeven als volheid der schepping, terwijl acht het getal van de herschepping is.
Op de kuip zijn een aantal kleine leeuwenkopjes te zien. Voorts zijn er vier zuiltjes aangebracht, elk met een ander symbool. Al in de vroege christenheid maakte men voor het aanduiden van de vier evangelisten gebruik van symbolen en dat is in dit snijwerk ook te bewonderen. Het is als volgt:
– Mattheüs, een mens met vleugels, dus een engel, omdat de evangelist zijn evangelie begint met de menswording van de Messias.
– Markus kreeg de leeuw tot symbool, omdat hij in zijn eerste hoofdstuk verhaalt over de woestijn, waarin Johannes doopte.
– Lucas heeft het rund als symbool, vanwege de priester Zacharias die tijdens zijn offerbezigheden een mooi bericht van een engel ontving.
– Johannes heeft een adelaar naast zich, want aan hem werd de genade gegeven om de goddelijke oorsprong van het Woord te aanschouwen.
Daaronder zien we een horizontale lijst met in elk vak zeven schelpmotieven en tussen ieder vak een vrouwenfiguur, waarvan twee met een diadeem in het haar, die samen als het ware de kuip dragen. De preekstoel staat niet op de grond, maar suggereert dat hij wordt gedragen. Het symboliseert dat het woord van God de mens boven de aarde verheft.
Daaronder komen de wanden van de kuip samen en zien we naast elkaar zes leeuwenpoten, die de zogenaamde lampet vasthouden.
Boven de preekstoel is een zeshoekig klankbord aangebracht, met daarop een versiering van een wapenbord met een kroon erboven en vastgehouden door twee adelaars, met het jaartal 1702. De adelaar met haar beschuttende vleugels is het symbool van het evangelie van de genade. Het wapen werd tijdens de Franse revolutie verwijderd en vervangen door houtwerk waarop lijnen werden aangebracht. In die tijd werden vele wapens afgehakt, verwijderd of onzichtbaar gemaakt.
Aan de preekstoel werd een geel koperen lessenaar bevestigd waarop een kanselbijbel ligt. Deze bijbel werd in 1867 geschonken door Ds. Theesing, die toen predikant was van deze gemeente.
Aan de trap van de preekstoel zit een koperen doopbekkenhouder van ± 1725-1750 bevestigd. Deze wordt momenteel niet meer gebruikt.

Koorhek
Toen de kerk gebouwd werd bevatte deze het schip en het koor, waarvan de vijfdelige sluiting nog voor een deel te zien is. Verder was het in die tijd gebruikelijk om het koor van het overige deel van de kerk door een hekwerk af te scheiden, waarbij men zich voor dat afscheidingshek beriep op het gebod van Mozes om de Levieten niet tot het volk te rekenen. Het koorhek scheidt “het koor” af van de rest van de kerk. In het gedeelte achter het koorhek is de akoestiek het beste.
Hoewel voor de eredienst niet noodzakelijk, liet het kerkbestuur na de brand van 1699, weer een koorhek vervaardigen.
Het koorhek bestaat uit twee draaibare hekken. Deze zijn beide versierd met houtsnijwerk. Tussen de draaibare delen, bestaat het hek uit rechte spijlen. Het middendeel is ook versierd met houtsnijwerk.

Middengedeelte:Links: een leeuw met een schild op de borst, met 3 verticale banen, waarvan de middelste geribd. Dit was het wapen van Zevenhuizen, totdat de gemeente fuseerde met Moerkapelle.
Rechts een gedeeld wapen, waarop onder elkaar:
Linkerhelft: een roos, twee vogeltjes boven een vis, een vogel is een geschaakt St. Andrieskruis.
Rechterhelft: twee vogeltjes boven een vis, dan een vogeltje in een geschaakt St. Andrieskruis en daaronder een roos.

In het dubbel naar het koor draaibare hek zijn twee wapens te zien:
Het linkse hek:
Rechts: een bal, waarover een koord aangebracht is als een kruis, het wapen van Michel Claesz Bontenbal, schout (=opperkerkmeester) van 1697-1719
Links: nogmaals het voormalige wapen van Zevenhuizen
Het rechtse hek:
Rechts, drie pompebladeren (twee naast elkaar en een daaronder)
Links, een wapen met wassende manen.

Het is van de overige wapens op het koorhek niet bekend van welke families ze zijn.

Boven de wapens zijn kronen van verschillende vorm en grootte aangebracht.

Het orgel
Na de Reformatie (1580) mochten de orgels op zondag niet bespeeld worden. Er stond daarom geen orgel  in de kerk. Later bepaalde de Synode te Delft (1638) dat elke kerkenraad daarover zelf een beslissing diende te nemen.
In 1901 werd in Gouda een koopovereenkomst gesloten met de Gasthuiskerk of Librije. De Hervormde Gemeente van Zevenhuizen verkeerde in de veronderstelling dat het gekochte orgel was gebouwd door Louis Del Hey, orgelbouwer te Antwerpen, en in januari 1773 aan de Gasthuiskerk was opgeleverd. Dit blijkt niet juist, want het bedoelde orgel staat tot op heden in de hervormde kerk van Moordrecht.
Deskundigen zijn van mening dat het orgel uit een boven- en een onderorgel bestaat en dat het onderste orgel gebouwd moet zijn door de Friese orgelbouwer Van Dam uit Leeuwarden, vanwege de aanwezigheid van speciale registers die de noordelijke orgels eigen zijn. Een precies bouwjaar is niet te geven, maar men vermoed dat het orgel rond 1770 is opgeleverd. Van het bovenorgel is geen bouwer of bouwjaar bekend.

Op het orgel zijn de volgende registers aanwezig:
Dispositie
Hoofdwerk:                                     Onderwerk:
1.    Prestant 8’                                1.     Viola di Gamba 8’ vanaf C1
2.    Bourdon 16’                            2.    Prestant 4’
3.    Holpijp 8’                                  3.    Fluit Dous 8’
4.    Cornet 8’ 5st, af C1               4.    Fluit Amour 4’
5.    Octaaf 4’                                    5.    Nasard 3’
6.    Quint 3’                                      6.    Gemshoorn 2’
7.    Roerfluit 4’                               7.    Tremulant
8.    Octaaf 2’                                    Pedaal:  aanhangen – gekoppeld aan hoofdwerk
9.    Woudfluit 2’                            Koppels:   onderwerk aan hoofdwerk
10.    Mixtuur 3-4 sterk
11.    Trompet 8’ Bas en Discant

Op het orgel staan drie beelden:
-Twee knaapjes, enigszins achterover gebogen, met de omhoog gestoken trompetten. Zij stellen het leven triomferend over de dood voor.
-Één in het midden voorstellend Koning David met de harp, het symbool van zang en muziek.

In de jaren 1975 – 1976 werd het orgel grondig gerestaureerd door de orgelbouwer Gebr. Van Vulpen.
De rijksdienst van de Monumentenzorg verlangde herstel in de oude trant, zodat de vroegere blaasbalg met handpomp terugkwam. Deze handpomp is buiten werking gesteld en de blaasbalg wordt door middel van elektrische windvoorziening gevuld.
Tijdens de restauratie werd een plankje gevonden, waarop onder meer vermeld staat, door wie in december 1901 en januari 1902 de betimmering voor de onderbouw en de balustrade werden verricht. Het plankje is links van het orgel te vinden.

Het orgel is in 2016 opnieuw grondig gerestaureerd door orgelbouwer Gebr. Van Vulpen.

Consistorie of kerkenraadskamer
De consistorie wordt gebruikt door de kerkenraad. Die komt daar voor de kerkdienst bijeen o.a. om te bidden voor de dienst.
Oorspronkelijk was de consistorie op de plaats waar zij ook nu aanwezig is, met een deur naar de kerkruimte, waarin panelen met ornamentaal snijwerk waren aangebracht.
In 1824 ontving de kerkvoogdij een lastgeving van het gemeentebestuur om een onderzoek in te stellen naar de toestand van het kerkgebouw. Het gevolg was een kleine restauratie en op dat moment heeft het kerkbestuur ook het besluit genomen om een nieuwe consistorie te bouwen aan de voorzijde van de kerk in de hoek van de zuidbeuk en de toren, zoals op de oude tekening hieronder te zien is.
Bij de restauratie in 1968 werd deze ruimte weer afgebroken en niet herbouwd. De herstelkosten waren te hoog en ook werd de aanbouw als ontsierend gezien. De oude consistorie was enkele jaren daarvoor al herbouwd. Bij die werkzaamheden kwamen muurresten van ongeveer een meter dik te voorschijn. Hieruit heeft men afgeleid dat de situatie, wat de consistorie betreft, vroeger heel anders is geweest, maar men heeft niet meer kunnen achterhalen hoe die precies is geweest.

 

 

 

Dorpskerk
Dorpsstraat 170
2761 AJ Zevenhuizen

Kapel te Oud Verlaat
Vlietkade 35
2761 DT Zevenhuizen

Predikant
ds. A. Theunisse
tel.: 06-48795849

Scriba
Rinus Klein
tel.: 0180-631242

Bankrekeningnummers
Diaconie:
NL21 RABO 0375 0050 72

Actie Kerkbalans:
NL17 RABO 0362 1055 02

Collectebonnen:
NL24 RABO 0371 3131 98

Ontmoeting in Kerkklanken
NL17 RABO 0362 1055 02